28 november 2011

2011 Qurban/Offer programma

 

In het kader van het offercampagne van 2011 is IHH Nederland naar Bangladesh gegaan met als doel onze broeders en zusters te helpen.

Dit jaar zullen de offers in twee gebieden van Bangladesh worden geslacht. Een deel zal in Sathkira worden geslacht, het andere deel in Cittagon waar vluchtelingen uit Arakan leven. Ik heb de kampen van de vluchtelingen bezocht. In Cittagon bevinden zich vier kampen. Er word gezegd dat zich in deze kampen in totaal 100.000 vluchtelingen bevinden, waarvan 50.000 zijn geregistreerd door de Verenigde Naties. Voor het overblijvende deel wordt niet gezorgd, deze zijn niet geregistreerd door enig staat. Noch Bangladesh, noch de VN, noch Burma neemt deze mensen in bescherming. Zij zijn volledig verstoken van basisbehoeften zoals gezondheidszorg, onderwijs en drinkwater. Kinderen, ouderen en vrouwen worden het meest beïnvloed door deze situatie. Het is voor deze mensen absoluut verboden om het kampgebied te verlaten, zich te mengen tussen de bevolking en gebruik te maken van de diensten van het land. Zij worden enkel geholpen door hulporganisaties zoals IHH. Het helpen van deze vluchtelingen bevat vele risico’s. Om het kamp te bereiken is het noodzakelijk langs de dorpen te rijden. De inheemse bevolking die dit merkt kan problemen veroorzaken. Zij vinden dat ze ook arm zijn en hulp nodig hebben en begrijpen niet dat wij de vluchtelingen wel hulp bieden. Gelukkig hebben wij dit niet meegemaakt.

Wanneer we de kampgebieden naderen valt ons de vestigingscentra op de heuvels op. De heuvels zijn van modder gemaakt en zij ongeveer 1 meter hoog, de huizen zijn bedekt met struiken en linoleum. Volgens de heer Abdulhak, verantwoordelijke van de kampen, verblijven hier ongeveer 35000 vluchtelingen. Eenmaal aangekomen op het kamp zag ik dat alles gereed stond voor het offeren. De verantwoordelijke van de kamp stelde voor om het vlees langs te brengen bij de woningen om chaos te voorkomen. We hebben dit advies opgevolgd en hebben het offervlees uitgedeeld bij de huizen van de armen. Tijdens het uitdelen kwam de heer Abdurrahman Budy, de parlementariër van Bangladesh, vertegenwoordiger van de Akalin vluchtelingen de werkzaamheden onderzoeken. Hij gaf in zijn gesprek met mij aan dat hij erg blij en dankbaar was dat de moslims de Akalin vluchtelingen niet zijn vergeten. Hij gaf aan dat hij ons volgend jaar tijdens de ramadan en offerfeest weer wilt verwelkomen.

Toen het vlees werd uitgedeeld heb ik kunnen zien dat de vluchtelingen zeer slechte omstandigheden leven. Zelfs dieren horen niet zo te leven. Dit is waar de mensheid is opgehouden met bestaan. Wie moest deze mensen helpen? Het antwoord was overduidelijk: Wij en jullie in naam van IHH. Namens onze donateurs hebben wij het vlees uitgedeeld, waar de vluchtelingen erg dankbaar voor waren. Ook IHH bedankt u voor uw bijdrage!

Selami Yüksel

Bestuurslid IHH Nederland

IHH Nederland heeft dit jaar het offervlees uitgedeeld in Afghanistan, het armste land in Azië. Dit heeft plaatsgevonden in het noorden van het land. Het Afghaanse volk dat alleen tijdens het offerfeest vlees kan eten doet de groeten en bedankt hun broeders in Europa die hun niet hebben vergeten.Afghanistan is een land waar al 30 jaar oorlog aan de gang is. In een land waar oorlog is, is er armoede, ziektes, kinderen die hun ouders verliezen en mensen die gehandicapt raken. Bovendien is er geen stabiliteit, ontwikkeling, rechtvaardigheid en veiligheid. Al deze problemen bevinden zich momenteel in Afghanistan. Er leven miljoenen mensen in dit land die op de eerste plaats voedsel nodig hebben om te kunnen leven.

IHH Nederland heeft in het kader van het offercampagne 2011 in het  door droogte getroffen Oost- Afrikaanse land Ethiopië, in de provincie Ogedan, duizenden offers geslacht en uitgedeeld aan de armen. Het project werd uitgevoerd namens IHH Nederland door Murat Oktener en Asuman Catik uit Amsterdam en  Hülya Emeni uit Hoorn. Daarnaast werd het weeshuis dat IHH Nederland in Etiopie heeft gebouwd bezocht en kregen de weeskinderen feestkleding. Ook werd de school bezocht die IHH Nederland heeft laten bouwen en werd informatie verzameld van de verantwoordelijken.IHH Nederland heeft haar offers gedaan in het Republiek Krim, wat is verbonden aan Oekraïne. Krim is een gebied dat honderdduizenden jaren bezet is geweest, waar Islamitische Turken gedwongen waren te migreren, wat van tijd tot tijd tot de dood heeft geleidt. De Krim bevolking is zonder twijfel een van de onschuldige slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog. Nog steeds bestaan er honderdduizenden mensen uit Krim die in ballingschap leven, ver weg van hun moederland. Ook zijn er nog mensen die terug proberen te keren naar Krim. Degenen die terug zijn gekeerd naar hun moederland leven in armoede. IHH Nederland heeft de broeders en zusters in Krim niet vergeten en de offers die u heeft gedaan geslacht in Krim en uitgedeeld aan de arme bevolking. Mehmet Pekcan heeft gezorgd voor de verwezenlijking van het project in Krim en heeft u de groeten gebracht die Krim bevolking u doet. Hij benadrukt dat de armoede erg groot is in Krim, en dat de weldoeners Krim niet moeten vergeten.

Ons team bestond uit 6 medewerkers, 5 van IHH Nederland en 1 van IHH Oostenrijk. Omdat een rechtstreekse vlucht naar Somalië niet mogelijk is waren we genoodzaakt te landen in Nairobi, de hoofdstad van Kenia, te landen. Twee medewerkers bleven in Kenia, om de Somalische asielzoekers in Dabab te helpen in het kader van het offerproject. De overblijvende medewerkers vlogen naar Mogadishu.Toen IHH Nederland aan het onderzoeken was hoe zij naar Palestina kon gaan voor het waarmaken van het offerproject 2011, was er nog een maand voor het offerfeest. Gaza kon alleen worden bereikt langs Refah. Daarvoor was de toestemming van het Egyptische Ministerie van Buitenlandse zaken. De aanvraag werd echter afgewezen, waarschijnlijk doordat de Arabische lente nog niet volledig geworteld was. Daarom heeft IHH Nederland haar route veranderd richting Somalië.

Op de eerste dag van het offerfeest verwelkomen de vriendelijke medewerkers van partner organisatie Zam Zam Foundation ons in Somalië. Zij zijn vergezeld door een auto vol soldaten. We komen er achter dat medewerkers van hulporganisaties de laatste tijd slachtoffer worden van moord en daarom beschermd worden. De overheid heeft alleen de hoofdstad in de hand, het overige deel van Somalië is onder controle van groepen waarvan niet duidelijk voor wie zij werken.

De medewerkers van Zam Zam foundation brengen ons direct naar de plaatsen van de offers zullen geschieden. Onderweg zijn wij getuige van de straten van Mogadishu, de straten van een hoofdstad. De bewoners zien er slecht uit. De soldaten die ons moeten beschermen staan echter niet toe om te stoppen en deze mensen te helpen.

De Somaliërs zijn erg onschuldige en arme mensen. Ik heb geen slechtheid gezien in hun blikken. Maar vanwege de aanwezigheid van personen die niets moeten hebben van vrijwilligers die hulp willen bieden, wordt ons contact met de arme Somalische mensen uitgesteld tot de wat veiligere gebieden.

Een van de gebeurtenissen die mij het meest verbaasde waren de jongeren die ons vergezelden. De meesten hebben een opleiding gevolgd in het buitenland. Ze kunnen op goed niveau Arabisch en Engels spreken. De hulporganisatie voeren zij uit op een onverwachts deskundige wijze.

Uiteindelijk komen we aan op de plek waar de offers zullen geschieden. Bijna alle voorbereidingen zijn getroffen. Er wordt alleen nog gewacht op onze volmacht. Na de machtigingen te hebben overhandigd aan de slagers beginnen de slachtingen. De offers worden geslacht met een voor mij geheel onverwachtse deskundigheid en regelmatigheid. Het offervlees wordt vervolgens de auto’s ingeladen en gebracht naar het kamp waar het zal worden uitgedeeld. Eenmaal aangekomen op het kamp, wordt ik overweldigd door een gevoel van schaamte. Er ontstaat een rij van moeders, vaders en kinderen die wachten  op het beetje vlees dat wij hen zullen uitdelen. Sommige van deze moeders hebben hun kinderen verloren door de hongersnood. Van de gezichten van velen van hun valt een onbeschrijflijke ernst af te lezen.

De ons toevertrouwde offers hebben wij uitgedeeld en vervolgens keerden we terug, maar met mijn gedachten ben ik in Somalië gebleven. Ik maak me nog steeds zorgen, wat zullen deze mensen eten wanneer het door ons uitgedeelde vlees op is? Elke keer als ik aan tafel zit zie ik de ernstige blikken van die mensen. Ik schaam me zo nu en dan tijdens het eten, maar ik vergeet 1 ding niet; De aanwezigheid van weldoeners op de wereld die het leed van de medemens delen maakt me blij en hoopvol tegelijk. Bedankt IHH vrijwilligers. Ik heb Julie de gebeden van de Somaliërs  meegebracht.

Osman Paköz

In het kader van het Offer campagne 2011 heeft IHH Nederland offers geslacht in Kenia. Vanwege de burgeroorlog en armoede in Somalië zijn honderdduizenden Somaliërs gemigreerd naar buurland Kenia als asielzoekers. Voorheen had IHH Nederland voedselhulp geboden aan asielzoekerfamilies, voor hen heeft IHH dit keer een offer campagne georganiseerd. Voor het offerfeest IHH medewerkers Ismet Yen uit Barneveld en Abdullah Burlage uit Amsterdam  asielzoekerscentra in Daadab bezocht en toezicht gehouden op het slachten van honderden offers. Zij hebben tevens geholpen met het uitdelen van het offervlees aan de hulpbehoevenden.

Voor het offercampagne 2011 ben ik naar Bangladesh gestuurd. We vlogen op 2 november 2011 via Amsterdam Schiphol. Na een reis van 11 uren landden we in Dhaka, de hoofdstad van Bangladesh. Na een bezoek aan ons hotel hebben we een voorbereidingsvergadering gehouden met de partner organisaties. Uit het overleg werd besloten dat wij het beste naar de stad Shatkira konden gaan, wat ten westen van Bangladesh ligt. In 10 dorpen van deze stad hebben wij onze offers verdeeld. Om vervolgens in Dhaka te komen hebben wij gebruik gemaakt van verschillende vervoermiddelen, zodoende hebben we 10 uur gedaan over 400 km. In de avond kwamen we aan in een stadje dat grenst aan India. Door het donker konden we niet veel zien van dit stadje. In de ochtend kwam alles tevoorschijn. Ik mijn ogen niet geloven en begon mezelf vragen te stellen. Was dit nou een stad? Leven hier mensen? Wonen er mensen in deze huizen? Liggen zieke, oude mensen op deze bedden? Allemaal onbeantwoorde vragen… Zoiets kon niet bestaan, niet in de tijd waarin we leven. Maar helaas was dit wel het geval. Terwijl in 2011 aan de ene kant op verschillende plaatsen mensen omkomen van de honger, verliezen we eigenlijk de mensheid aan de andere kant. Helaas zijn we ons hier niet van bewust. Om deze mensen te helpen, weer tot leven te brengen heeft IHH deze mensen opgezocht. Weldoeners die hun donaties via IHH hebben gedaan hebben ons hiernaartoe gestuurd. De offers hebben we geslacht en uitgedeeld aan 10 dorpjes in dat gebied. Ik heb nergens meegemaakt dat per gezin meer dan 3 kg vlees toekwam. Om dit vlees te kunnen krijgen heb ik mensen gezien die uren op de grond in zon hebben gewacht. Desondanks heeft het ons zielsgelukkig gemaakt om te zien hoe blij deze mensen werden met hetgeen ze kregen. We wensen dat deze hulp in toenemende mate zal voortduren. Net zolang tot de stervende menselijkheid herleeft. Vergeet u niet dat in elke sigaretrook die u die lucht in blaast 1 persoon vecht om in leven te blijven. We hopen dat u met deze gedachten uw leven zult leiden en vertrouwen u toe aan Allah.

Ahmet Boz

De dag voor het offerfeest kwamen we in de vroege ochtend aan in de hoofdstad Bishkek Na een paar uurtjes rust vertrokken we naar de plek waar de offers zich bevonden.  Eenmaal aangekomen hebben we de schapen die geslacht zullen gecontroleerd op aantal. Ook hebben wij bekeken of de schapen al dan niet voldeden aan de godsdienstige eisen voor het offeren. Tijdens het offerfeest werd er gebeden op het Alato plein. Na het Sovjet regime is het een gewoonte in Bishkek geworden dat men op dit plein het gebed gezamenlijk verricht tijdens de Islamitische feestdagen. Het bidden op het Alato plein samen met 250 duizend personen was voor mij een van de belangrijke ervaringen in mijn leven.IHH Nederland is dit jaar voor het offerproject ook naar Kirgizië gegaan, het armste land in Centraal- Azië. Kirgizië telt 5,6 miljoen inwoners  met een jaarlijks nationaal inkomen van ongeveer 1200 dollar per persoon. Door de burgeroorlog en opstanden sinds de laatste jaren is instabiliteit ontstaan, wat op zijn beurt weer heeft gezorgd voor nog meer armoede in het land.

Partner organisatie Centraal Azië Jongeren Stichting  had voor het slachten ongeveer 25 slagers geregeld, die allen met een mes in het hand klaar stonden om de schapen te slachten. Eerst werden de namen van de personen  die hun offers wilden volbrengen via IHH Nederland opgelezen. Vervolgens werd er een kort gebed gedaan. De schapen werden geslacht, tegelijkertijd werd takbir gebracht. Dit heeft tot in de avond geduurd. In de avond hebben we een door de partner organisatie georganiseerde feestelijke aangelegenheid bijgewoond samen met de Kirgizische Minister van Jeugdzaken.  Tijdens dit programma bedankte de minister IHH Nederland voor haar hulp. We kregen de eer om de nationale kledingdracht genaamd ‘çolpan’ aan toe doen, het is gebruikelijk dat belangrijke gasten dit aankrijgen.

Op de tweede dag van het offerfeest werden op plaatsen die vooraf waren gedetecteerd  ongeveer 3 kg vlees uitgedeeld. Zodanig keerden we terug naar Nederland met een gevoel van geluk die het helpen van duizenden mensen ons gaf.

Hüseyin Gündüz

IHH Nederland Bestuurslid

IHH Nederland heeft de arme bevolking in Palestina de het vlees van de offers uitgedeeld. Zoals in vele landen, heeft IHH Nederland ook in Palestina een weesproject opgezet. Voor honderden weeskinderen die het financieel niet zo breed hebben zoekt IHH sponsorfamilies in Nederland door middel van wie maandelijks hulp wordt verleend.  Daarnaast vergeten we de weeskinderen niet tijdens het jaarlijkse offerfeest en de ramadan. Tijdens deze dagen deelt IHH voedselpakketten en offervlees uit. Op deze manier proberen we bij te dragen aan het feestgevoel van de kinderen. Een  deel van de offerdonaties  van weldoeners heeft IHH Nederland in Gaza geslacht en uitgedeeld aan de arme inwoners en de weeskinderen.

Delen