Kort na de aardbeving in Nepal op 25 april ben ik als bestuurslid van IHH Nederland vertrokken naar Nepal om hulp te verlenen en voedsel uit te delen aan de overlevenden van de aardbeving in dat land. Na een vlucht van bijna 12 uur van Schiphol via Istanbul – Turkije, ben ik op maandag 4 mei vroeg in de ochtend geland op het vliegveld in Kathmandu. De drukte en chaotische toestanden die ik verwachtte aan te treffen in en om het vliegveld vielen reuze mee. Op het vliegveld stonden twee militaire vrachtvliegtuigen van Nederland en Canada en een heftruck die de paletten met goederen aan het vervoeren was.
Omdat ik mijn visum in Amsterdam bij het consulaat van Nepal geregeld had kwam ik vrij snel door de paspoortcontrole heen en stond ik al gauw buiten. Ik werd opgewacht door de vertegenwoordiger van onze partnerorganisatie in Nepal. Onderweg naar de plaats van bestemming, een groot opslagdepot van levensmiddelen en goederen voor mensen in de getroffen gebieden, zochten mijn ogen naar ingestorte gebouwen en chaotische toestanden in de straten van Kathmandu. Niets van de door de media ingegeven beelden zag ik terug. Ik vroeg me heel even af of ik wel in Nepal was aangekomen. Na een korte rit van 20 minuten kwam ik aan bij een enorm opslagdepot in Kathmandu waar ik grote hoeveelheden diverse levensmiddelen en overige goederen verpakt in zakken en duizenden flessen drinkwater aantrof. Een team van ongeveer 10 jongeren was bezig om pakketten voor de getroffen gebieden samen te stellen. Dit bleek een continuproces van 24 uur. In dezelfde ruimte was ook het coördinatiepunt ingericht. Hier wordt in overleg met de teams uit verschillende landen de verpakking en de verzending van de binnengekomen grote hoeveelheden levensmiddelen, goederen en drinkwater naar de getroffen gebieden gecoördineerd. In dezelfde ruimte bivakkeerden ook de teams uit Pakistan, India, Malaysia, Indonesia, Sri Lanka en ik. Naast hulporganisaties waren er ook artsenteams. Na een slaapplek voor mezelf in de loods gevonden te hebben en mijn plek met het uitrollen van mijn slaapzak gemarkeerd te hebben, heb ik een gesprek met de vertegenwoordigers van de partnerorganisatie belegd waarbij we de planning van het voedselprogramma voor de komende dagen hebben doorgenomen. Daarna had ik een gesprek met mijn team bestaande uit lokale mensen, waarin ik de kaders van mijn werkzaamheden heb besproken. Ik kreeg informatie over de wegen naar de dorpen, veiligheid, afstanden tussen Kathmandu en gebieden waar we goederen gingen uitdelen, eventueel te verwachten risico’s en dat soort zaken. Mijn team bestaande uit 5 jongemannen was goed geïnformeerd over de toestand van de wegen en de mogelijke risico’s onderweg van en naar…
Tussen de activiteiten door heb ik tijd genomen om een stadstoer in Kathmandu te maken, waarbij ik polshoogte ging nemen bij de getroffen gebouwen. Ik ging een kijkje nemen bij de tempels die geheel of voor een groot deel verwoest waren. De beelden van de verwoeste tempels zijn via de media tot ons gekomen. Omdat het land het vooral van het toerisme moet hebben zijn snel, na de eerste klap, de wegen in de stad vrijgemaakt van puin. Wandelend tussen de bergen puin zag ik dat bulldozers in de directe omgeving van de tempels druk bezig waren om de wegen in het centrum toegankelijk voor het verkeer en voetgangers te maken. Het was overduidelijk dat de machines die daar aan het werk waren afkomstig waren uit het buitenland. In hartje Kathmandu en in de omgeving van de voor 80% ingestorte tempels kwam ik enkele westerse toeristen tegen. Het is rond 10.00 uur in de ochtend en het wordt steeds warmer. Maar het klimaat in Nepal is goed uit te houden. De luchtvochtigheid valt heel erg mee. In delen van de stad loop ik langs ingestorte gebouwen. Ik zie mensen die na zoveel dagen na de eerste klap (met hun handen) aan het graven zijn op zoek naar nog bruikbare dingen tussen de bergen puin. Ik zie families met kleine kinderen onder de warme zon in tenten. Ze maken een verslagen indruk op me. Ik vraag aan mijn gezelschap of er hulp door de autoriteiten aan deze mensen wordt geboden. Mensen zijn alles wat ze hadden kwijt geraakt, hebben niets meer en zijn afhankelijk van de hulp die door de hulporganisaties wordt gegeven. Nee is het antwoord. Hoewel deze mensen letterlijk alles kwijt zijn en in tenten slapen, hebben zij toch het geluk dat zij in Kathmandu en niet de bergdorpen zijn. Want er is hier meer (mogelijk) dan in bergdorpen. In de afgelegen dorpen in de bergen zijn de wegen onverhard, smal, stijl en hebben veel bochten en zijn onlangs pas toegankelijk gemaakt, de ravage en de omstandigheden in die dorpen zijn vele malen slechter dan in zo’n stad als Kathmandu.
Na voldoende gezien te hebben en indrukken opgedaan te hebben keer ik terug naar mijn verblijfplek. Daar aangekomen bespreek ik de planning van mijn werkzaamheden met de coördinator. Het is prettig werken met de Nepalezen. Ze zijn erg vriendelijk en accepteren dat ik de leiding over de groep en de werkzaamheden neem. Ik heb in andere landen en gebieden ook dit soort werk gedaan. Daar wordt leiding nemen door een ander veelal niet geaccepteerd. Mijn werkgebieden in Nepal waren; Dhading, Thulosiruwari en Bhaktapur.
Ik spreek met de coördinator af dat ik de volgende ochtend om 8.00 uur met twee vrachtwagens naar Dhading vertrek.
Ik deel uit; 30 kg rijst, lokale producten, drinkwater, hygiënespullen, tenten, dekens en andere benodigdheden. Goed voor 30 dagen per gezin.
De bereikbaarheid van de gebieden, op Bhaktapur na, was niet gemakkelijk. De gebieden zijn in de bergen en de wegen er naar toe zijn erg bochtig. De enorme drukte die de vele vachtwagens veroorzaken, zorgen voor de nodige vertragingen, waardoor we niet op tijd bij de eindbestemming aankomen. Met twee (volgeladen) trucs en mijn team, vergezeld van een politieambtenaar (als preventie), vetrekken we vroeg in de ochtend naar Dhading.
Vanaf een bepaald punt gaan we over van een verharde weg naar onverharde weg. Dit zijn steile, smalle wegen met vele scherpe bochten, waarbij je goed de baas over het stuur moet zijn, want het risico is reëel aanwezig dat je bij de minst geringste fout de afgrond van tientallen meters indondert.
Onderweg rijden we langs enkele ingestorte huizen. Ik zie bergen restanten van ingestorte huizen. Ik zie vrouwen, mannen en kinderen die op zoek zijn naar waardevolle en bruikbare spullen tussen de puinhopen. Ook zie ik vrouwen die zitten te staren naar de bergen puin, getraumatiseerd. Mannen zijn bezig met het apart zetten van de nog bruikbare delen van wat over is van hun huizen, zoals plaatmateriaal, aluminium golfplaten, houten balken, huisraad en e.d..
Na aankomst in Dhading vraag ik de leden van mijn team om op zoek te gaan naar een geschikte plaats waar onze vrachtwagens gepositioneerd kunnen worden om het uitdelen van de goederen zo vlot en efficiënt mogelijk te laten verlopen. Dit blijkt niet mee te vallen, er ligt overal puin, de wagens kunnen niet keren. Er wordt met schepjes en handmatig voldoende werkruimte gecreëerd. In dit soort situaties is het heel erg belangrijk dat er geen chaos onder de bevolking uitbreekt en dat de menigte doet wat van hen gevraagd wordt. Nepalezen zijn vriendelijke mensen, zijn behulpzaam en werken erg mee. Met medewerking van het lokale dorpshoofd en de politieambtenaar wordt ons een plek aangewezen waar we ons werk kunnen doen. Inmiddels is het aantal toegestroomde mensen enorm toegenomen en de vrachtwagens zijn omringd door honderden vrouwen met kinderen op hun rug of in de armen, oude mannen en vrouwen, die vragen om water en eten. Staand tussen de menigte roep ik via een van mijn teamleden de menigte op om10 meter afstand van de vrachtwagens te gaan staan.
Ik trek een streep en roep dat diegene die een stap over de streep zet achteraan in de rij moet aansluiten. Mensen luisteren en houden zich aan mijn oproep, dat helpt heel erg. Daarmee creëer ik rust in de menigte en voldoende bewegingsruimte, zodat het team zijn werk goed kan doen. Zolang je het voorgaande niet voor elkaar hebt moet en kun je gewoonweg niet beginnen met het uitdelen van de goederen. Tijdens mijn werkzaamheden in het kader van het voedselprogramma in de Filippijnen, Bangladesh, Pakistan en het vluchtelingenkamp Dadaab in Kenia heb ik geleerd dat alvorens je begint met het uitdelen van goederen je de menigte tot rust moet zien te brengen, anders kun je niet beginnen. Doe je dat toch dan heb je een groot probleem. In dat geval kun je beter in je auto stappen en wegrijden.
Ik start met het uitdelen van de goederen volgens de afgesproken volgorde. Ik ben dan zelf ook actief aan het werk, maar houd ook het proces goed in de gaten. Ik ben blij dat mijn team het goed doet. Zij houden zich keurig aan de met elkaar gemaakte afspraken, ze werken onderling goed samen en zijn vriendelijk tegen de mensen. Eenmaal nadat ik het proces van het uitdelen van de goederen op gang heb gebracht en zelf aan tientallen mensen de pakketten heb overhandigd begeef ik mij onder de menigte. Ik loop rond en voer gesprekken met mensen. Iedereen heeft zo z’n eigen verhaal. Vooral vrouwen willen praten en het liefst praten ze uren met je. Ik zie dat mannen tussen de puin op zoek zijn naar nog bruikbare dingen waar ze eventueel een hokje van willen maken, waarin ze kunnen leven. Ik zie mannen elkaar helpen om een bepaald gebied te zuiveren van puin. Want dan kan men daar de tenten opzetten, zodat zij toch nog een dak boven hun hoofd hebben. Vrouwen die familieleden of kind(eren) hebben verloren hebben het zwaarst. Zij zijn getraumatiseerd en er is geen aandacht voor hun leed.
Terwijl ik tussen en op het puin rondloop en contact met mensen probeer te maken zie ik kinderen variërend in de leeftijd van 8 tot 15 jaar. De ene zoekt naar dingen tussen het puin, de ander kijkt zittend op het puin met het hoofd tegen een droog boompje geleund om zich heen naar dingen die om hem heen gebeuren. Het lijkt alsof het de kinderen niet kan schelen wat er gebeurt. Want de situatie kan niet erger zijn dan dit. Ik loop naar een oude dame die op een helling van een berg puin zit. Zij omhelst mij en terwijl ze huilt, vertelt zij mij dat haar van klei opgetrokken huis (hokje van ongeveer 90 cm hoog) met daarnaast een hokje voor haar 3 geiten helemaal in elkaar is gestort. Zij is blij dat haar geiten bespaard zijn gebleven en dat haar niets is overkomen. Ik zie een paar meter beneden op de helling de geiten vast staan aan een boompje. Zij vertelt mij dat mijn team het eerste team is die het dorp hulp komt brengen na de ramp. Even later komt haar zoon naar ons toegelopen. Hij blijkt een politieagent in Kathmandu te zijn. Hij zegt dat er in deze omgeving enkele honderden mensen en vee is omgekomen. Het leed is nog te vers en mensen kunnen het nog niet bevatten wat hen is overkomen. Ze zijn zo getraumatiseerd dat zij niet weten hoe zij op hun verlies moeten reageren.
Ik zie een vrouw, met enkele kinderen om haar heen, op het puin zitten aan de kant van de weg. Inmiddels heeft zij haar voedselpakket al. Zij ziet er erg vermoeid en futloos uit. Ik ga tegenover haar zitten en probeer tot een gesprek met haar te komen. Zij spreekt geen Engels. Ik roep de hulp van de politieagent in, die deel uitmaakt van mijn team, om als tolk op te treden. Mevrouw vertelt mij dat zij twee kinderen heeft, een meisje van 5 en een zoon van 9 jaar. Haar zoon van 9 jaar is omgekomen bij de aardbeving. Ik heb veel ellende gezien en heb het e.e.a. al meegemaakt. Toch merk ik dat ik niet zo goed weet hoe ik met dit soort situaties om moet gaan. Ik kies voor de meest veilige weg en dat is mijn medeleven betuigen en afscheid nemen. Terwijl ik terugloop naar mijn team, die hard aan het werk is, voel ik een brok in mijn keel die mij het adem halen bemoeilijkt. Ik denk zou het de hoogte zijn, want ik zit op iets van 2000 meter hoogte. Nee dat is het niet. Het zijn de emoties die loskomen. Ik merk dat ik vol ben met de verhalen van de mensen. Iedereen heeft zijn verhaal. Ik luister kijkend in hun ogen met oprechte belangstelling naar hun verhalen. Dat gaat je niet in je kouwe kleren zitten. Zodra ik klaar ben met uitdelen van de goederen verlaat ik hen en keer ik terug naar mijn vertrouwde wereld waar ik niets te kort kom. Ik verlaat hen in de wetenschap dat zij niets (meer) hebben en dat er geen overheid is die zich om hen bekommert, en dat zij mensen nodig hebben die met ze praat en eten en drinkwater voor ze meeneemt. Ik verlaat hen in de verwachting dat een volgende hulporganisatie water en voedsel komt brengen. Bij het vallen van de nacht is mijn team klaar met het uitdelen van de goederen. Het dorpshoofd en alle anderen betuigen hun dankbaarheid, alleen al voor het feit dat wij helemaal uit Nederland naar hen toe zijn gekomen.
Met een tevreden gevoel keren wij terug naar Kathmandu. Onderweg naar de goederenloods en achter in de laadbak van de vrachtwagen bespreek ik met mijn team de planning van de volgende dag. Rond 23.30 uur komen we aan.
Na aankomst in de loods vraag ik meteen aan het team, die de goederen voor de verschillende teams gereed maakt, of mijn goederen al klaar staan voor de volgende ochtend. Dit blijkt voor 60% het geval te zijn. Hier ben ik niet blij mee. Ik had afgesproken dat mijn spullen voor middernacht klaar zouden zijn, zodat ik een beetje kon uitrusten. Maar dat zit er niet in. Ik krijg voor elkaar dat ze met datgene waar ze mee bezig zijn aan de kant schuiven en met mijn goederen aan de slag gaan. Tegen 3.00 uur in de ochtend zijn we klaar. Ik kruip in mijn hoekje in mijn slaapzak, eventjes de vensters dicht. Omdat er in dezelfde ruimte andere teams ook bezig zijn is er veel lawaai om me heen. Slapen lukt niet, maar ik ben blij dat ik eventjes kan liggen. Rond 6.00 uur in de ochtend vind ik het welletjes en kruip ik uit mijn slaapzak. Na mezelf in de toiletruimte, aan de hand van een kraantje, waar met moeite een straaltje water uit komt, te hebben opgefrist keer ik terug naar mijn slaapplek. Ik neem een appeltje en (een lang houdbaar) deeg- specialiteit die ik thuis heb gemaakt. Ik ben gewend het lang vol te houden met weinig eten en slaap. Ik trommel mijn team bij elkaar en zorg als de bliksem dat de goederen worden ingeladen op de vrachtwagens. De afstanden in kilometers zeggen hier niets. Het zijn de slechte omstandigheden van de wegen die de bereikbaarheid van de gebieden bemoeilijkt.
Nadat de goederen zijn ingeladen vetrekken we rond 8.00 uur naar Thulosuriuowari. Het geeft mij een apart gevoel om te zien dat zo’n stad naar mate de tijd verstrijkt drukker wordt, straten worden steeds voller, mensen pakken de draad weer op. Gek genoeg zie ik tientallen mensen aan het sporten en hardlopen. Ik denk dan “moeten jullie niet ergens gaan helpen of zo?”!!!
Aangekomen op de plaats van bestemming is het een herhalen van zetten. Zoals het de voorgaande dagen ging heb ik de goederen uitgedeeld. Met dat verschil dat ter plekke ook de nationale televisie was, aan wie ik een korte interview heb gegeven.
Mijn laatste dag in Nepal besteed ik aan het in orde maken van documenten. Dit doe ik samen met de secretaris van de organisatie in zijn kantoor. Het kantoor bestaat uit een krakkemikkige tafel, een stoel en een kast die half scheef staat. De muren zijn erg vuil, er is volgens mij nooit geschilderd, de vloer is van beton met gaten. Het in orde maken van alle documenten kost bijna een hele dag, terwijl ik popel van ongeduld neemt de secretaris de tijd, hij heeft geen haast. Mijn vlucht naar huis is de volgende dag om 7.35 uur in de ochtend en ik wil zo graag nog wat dingen doen en als het even kan niet haasten. Rond 5.00 uur in de middag zijn we dan eindelijk klaar. Ik keer terug naar de loods en bereid mij voor op mijn terugreis naar huis. Ik spreek af dat een lid van mijn team om 5.00 uur in de ochtend mij naar het vliegveld brengt. Aangekomen op het vliegveld schrik ik van de enorme rij die daar is. Eenmaal in het toestel zit ik met behoorlijk gemengde gevoelens. Aan de ene kant het gevoel dat ik iets heb kunnen betekenen voor de overlevenden. Aan de ander kant een schuldgevoel dat ik naar huis ga, naar mijn wereld waar ik niets tekort kom. Maar bovenal ben ik blij en dankbaar dat ik dit werk kan en mag doen. Om dit soort vrijwilligerswerk te kunnen doen naast je baan en je gezin is het belangrijk dat je gezin en je werk je daarin steunen. Een ander belangrijke voorwaarde is dat je geest en je lichaam het met elkaar eens zijn en dat één van de twee je niet in de steek laat. Ik ben een dankbaar mens met heel veel goede mensen om me heen.
Selami Yuksel