5 november 2017

Arakan: het trieste einde van een oude natie

 

De vervolging van onze broeders en zusters in Arakan wordt in de afgelopen jaren vaker onder de aandacht gebracht. Als gevolg daarvan worden door verschillende internationale hulporganisaties en maatschappelijke instellingen hulpverleningscampagnes gevoerd ter ondersteuning van de bevolking van Arakan. Hoewel de plaats genaamd Arakan al eeuwenlang bestaat, wordt de moslimbevolking die daar leeft gedurende de laatste eeuw systematisch uitgemoord. Zoals de gezegde spreekt ‘uit het oog, uit het hart’, zo heeft het drama van deze gemeenschap die in een ver geografisch gebied woont, pas in de afgelopen jaren aandacht gekregen.

Waar ligt Arakan, de plek waar veel mensen maar heel weinig kennis over hebben, en waarom worden onze broeders en zusters daar vervolgd?… Laten wij beknopt informatie over dit onderwerp verschaffen. De staat Rakhine, waarvan de hoofdstad Sittwe is, in het zuidwesten van het land Myanmar (Burma) dat geografisch gezien in Zuid-Azië ligt, noemen wij Arakan. Ondanks het feit dat de naam van deze regio in werkelijkheid Arakan is, heeft de boeddhistische Myanmar-staat deze regio de naam Rakhine gegeven. In deze provincie wonen het boeddhistische Rakhine-volk en de Rohinga-moslimgemeenschap.

Vlak nadat de Profeet Mohammed (vzmh) van Mekka naar Medina emigreerde, had hij zijn metgezellen naar verschillende werelddelen gestuurd om de Islam te verkondigen. In dezelfde periode zijn er metgezellen gestuurd naar Turkistan, Anatolië en zelfs China, wederom met als doel om de islam te verkondigen.  De islam heeft het gebied van Arakan in deze periode bereikt door metgezel Vakkas b. Malik, die als verspreider van de islam naar dat gebied was gegaan. De islamitische geschiedenis in onze Anatolische regio en de islamitische geschiedenis in Arakan vallen qua periode aldus samen. Nadat in de achtste eeuw in de baai van Bengal een handelsschip van moslims was gezonken, zochten de overlevende zeevaarders hun toevlucht op het land van Arakan en bleven daar uiteindelijk, als gevolg waarvan de islam zich nog sneller verspreidde in dit gebied. Omdat dit gebied in de tijden daarna de meest bezochte centrale plek was voor moslim handelaars, heeft de islam zich volledig gevestigd in deze streken. Tegen het jaar 1430 werd in dit gebied een moslimstaat opgericht genaamd het Arakan Sultanaat. In de loop der tijd werd deze staat de rijkste en meest welvarende staat van de regio. In de 16e en 17e eeuw begon de zeehandel met enkele Europese landen, waaronder Portugal en Nederland.

Toen de Britten in het jaar 1784 veel gebieden van Zuid-Azië hadden bezet, is het gebied van Arakan ook in beheer genomen. Zo is de islamitische Arakan-staat die al 354 jaar heeft bestaan, tenietgegaan. Dit is ook precies het begin geweest van de vervolgingen. Een tijd lang zijn de gruweldaden onder controle van de Britten verricht en later hebben de vervolgingen, doordat de Britten deze gebieden overlieten aan de genade van de Myanmar-boedhisten, buitensporige proporties bereikt. Ondanks dat de moslims in 1932 opnieuw hebben geprobeerd een staat op te richten, is dit hen niet gelukt. İn 1942 zijn 150 duizend Arakan-moslims vermoord waarmee een van de grootste genocides van de geschiedenis heeft plaatsgevonden. Vanaf dat moment zijn er alsmaar nieuwe uitroeiingen geweest. Door het gebrek aan communicatiemiddelen en de lange geografische afstanden hebben wij jarenlang niets vernomen over deze moordpartijen.

İn 1984 heeft de Myanmar-staat te kennen gegeven de Arakan-geografie en de Arakan-moslims  niet te erkennen. Zodoende zijn de fundamentele levensrechten van de Arakan-moslims, zoals in de eerste plaats hun eigen identiteit,  van hen afgenomen. Vanaf dat moment hebben ruim 200.000 Arakan-moslims in 1992 vanwege het toenemende en terugkerende geweld hun toevlucht moeten zoeken in Bangladesh. Sindsdien moesten de Arakan-moslims voortdurend verhuizen naar buurlanden, voornamelijk naar Bangladesh. Als gevolg daarvan leven er sinds 15 september 2017 ruim 1.6 miljoen Arakanen in buurlanden, 1 miljoen Arakanen in andere delen van Myanmar en 120.000 Arakanen in de provincie Rakhine (Arakan) wat eigen grondgebied is. Dit beeld is geeft de vernietiging van een oude natie in de moderne wereld van de 21ste eeuw duidelijk weer.

Vanwege de recente uitmoordingen, onderdrukkingen en toenemende vervolgingen, hebben circa 500.000 Arakan-moslims binnen een maand tijd noodgedwongen hun toevlucht in Bangladesh moeten zoeken. De Arakan-moslims hadden, na onder zeer barre omstandigheden en dagenlang te voet te hebben gereisd, Bangladesh bereikt met niets meer dan een paar lichte spullen als bezittingen. Deze mensen moesten dringend voorzien worden van allerlei basisbehoeften, zoals voedsel, om in leven te kunnen blijven. De beperkte mogelijkheden van Bangladesh zijn niet voldoende om deze mensen te kunnen voorzien in hun behoeften. İnternationale instellingen en humaniataire hulporganisaties moeten dringend hulp verlenen aan deze mensen. Anders zullen sterfgevallen door hongersnood onvermijdelijk zijn.

Coxs Bazar is de grootste stad die in het oosten van Bangladesh en aan het grensgebied van Myanmar ligt. Van deze stad naar het zuiden ligt de bekende Naf rivier aan de grens van Myanmar. De delen van deze rivier die verbonden zijn met het oceaan zijn zeer breed waardoor deze meer lijkt op een zee dan een rivier. De Arakan-vluchtelingen zoeken voornamelijk via deze rivier hun toevlucht in Bangladesh. De reizen die zij maken met kleine boten leiden vaak tot hun dood doordat deze boten zinken. Het pijnlijke is dat niemand weet hoeveel vluchtelingen er tijdens deze reis om het leven komen. Omdat deze mensen nergens geregistreerd staan, is het aantal mensen dat sterft en het aantal mensen dat in leven blijft onbekend. Degenen die Bangladesh heelhuids bereiken, worden geplaatst in kampen die 20-25 km ten zuiden van Cox Bazar liggen, op heuvels en bij stromingen ver van de bewoonde wereld, op een trechtervormige schiereiland richting het oceaan waar landbouw niet mogelijk is.

Als IHH-Nederland voelen wij al 20 jaar lang het drama van deze Arakan-moslims in onze harten, die pas in de afgelopen jaren in de wereldmedia is gaan verschijnen en bieden wij regelmatig hulp. Sinds de recente gebeurtenissen hebben wij hoe dan ook onze hulpacties gestart en zijn wij in de eerste week van oktober naar de Myanmar-grens van Bangladesh gegaan om de ingezamelde gelden aan de Arakanen te bezorgen. Wij werden opnieuw vervuld van plaatsvervangende schaamte voor de mensheid na wat wij hier hebben gezien. Honderdduizenden Arakan-moslims zijn in kampen aan de randen van de heuvels en rivieren gevestigd en verblijven in tenten die gemaakt zijn van bamboebomen en nylon. Er ligt als gevolg van regen die constant valt in dat gebied overal modder. Zelfs in tenten is het grond vochtig en nat. Mensen kunnen hier slechts op nylon doeken zitten en slapen. Tijdens het bezoeken van de kampen hadden we de mogelijkheid om veel tenten te zien. Elke keer kregen we echter spijt van wat we hadden gezien. Dit omdat er in elke tent wel een zieke was en sommigen daarvan waren dodelijk ziek. Het meest pijnlijke was de hulpeloosheid.. Je kon niets doen.. Geen arts, geen medicijn. Hun gebeden waren getuigen van hun tranen, hun tranen getuigen van hun gebeden. Zowel de mannen als de vrouwen brachten hun hele dag door in de omgeving van de hulpverleningskampen. Hulporganisaties zullen hulpgoederen uitdelen en zij zullen wat hen toekomt, meenemen naar hun tenten. Soms keren ze met lege handen terug naar hun tenten. Degenen die met een boodschappentas naar hun tenten teruggaan hebben geluk, wat er dan ook in zit. Zij hebben geen enkel recht om voedsel te kiezen, zij hebben geen enkele mogelijkheid tot volledige verzadiging en zij hebben geen eten op voorraad voor de komende dagen. İn hun woordenlijst bestaat er niets anders dan ‘geen’. Hun leven is net zo donker als die van de nacht. Zij moeten de hele nacht doorbrengen in het donker van de duisternis. Zij hebben zelfs geen vlammetje kaarslicht dat hen kan begeleiden.

Bij het rondlopen in de kampen kwamen wij in iedere regio moskeeën tegen die gemaakt waren van tenten. Wij werden behoorlijk emotioneel van deze mensen die de voorkeur gaven aan het oprichten van gebedshuizen in plaats van een eigen verblijf. Ze hebben in zeer moeilijke omstandigheden en met beperkte mogelijkheden deze zogenoemde ‘tentmoskeeën’ gemaakt, zij bidden op de vaste tijden in gezamenlijkheid en sturen hun kinderen naar deze gebedsruimtes om Koran en hun religie te leren. Het zal wel hun temperament zijn dat de boeddhistische regering van Myanmar en de wereld stoort, waardoor ze onderworpen worden aan slachtpartijen.

Om het leed van de Arakan-moslims wat te kunnen verzachten en enigszins behulpzaam te kunnen zijn, hebben wij als IHH-Nederland in de dagen dat wij daar aanwezig waren voedseltassen verspreid met daarin producten zoals rijst, linzen, olie, zout, melkpoeder voor kinderen, aardappelen en uien. Daarnaast hebben wij tenten, plaatselijke kleding en hygiënekits uitgedeeld. İn totaal heeft IHH-Nederland ruim 1000 gezinnen ondersteund. Onze hulpverlening verliep goed georganiseerd en conform het programma. Wij maakten ons voortdurend zorgen over hoe we zonder enige chaos deze hulp aan zo veel begunstigden zouden kunnen verlenen. Maar achteraf waren wij erg blij dat we ons geen zorgen hoefden te maken. Want alle hulp verliep onder de controle en binnen de organisatie van de militairen uit Bangladesh. De hulpdiensten en het bedrag die alle hulporganisaties willen geven, worden doorgegeven aan het coördinatiecentrum voor hulpverlening die onder het beheer is van de militairen. Vanuit hier wordt bepaald aan hoeveel mensen per kamp hulp verleend moet worden en vervolgens worden hulporganisaties naar de distributiecentra in de buurt van de kamp begeleid. De Arakan-vluchtelingen die reeds voorzien waren van een nummer komen bij de hulpverleningsgebieden aan en wederom wordt hulp onder controle van de militairen zonder enige opstopping aan de behoeftigen verleend. Dit voorkomt dat alle hulp naar bepaalde plaatsen gaat en zorgt ervoor dat alle vluchtelingen de kans voor hulp krijgen.

De Arakan-vluchtelingen die in de kampen wonen hebben naast voedsel, kleding en huisvesting ook dringend behoefte aan schoon drinkwater. Er is naast regenvijver en vuil kreekwater geen ander water. Daarom is het zeer dringend om in deze kampen waterputten te bouwen. Aangezien onze partnerorganisatie ons reeds op de hoogte had gesteld van deze situatie, waren wij alvorens we daar aankwamen, aangevangen met de bouw van 40 waterputten in de kampen die het nodig haddenBinnen het kader van ons hulpprogramma hebben wij de opening en controle van de putten voorts gevolgd. Bij het bezichtigen van onze waterputten hebben wij opgemerkt dat de Arakan-vluchtelingen hier hun was en afwas doen, dat kinderen en mannen erin baden maar dat bovenal schoon drinkwater hieruit wordt geleverd. Wij vinden dit een essentieel project en zullen daarom als IHH-Nederland deze putten blijven bouwen.

Het zal vergeten worden!… Het zal vergeten worden!… Het zal vergeten worden!…

Zolang het drama van de Arakan-vluchtelingen in nieuwsitems, in politieke agenda’s en op social media blijft verschijnen, blijven mensen hier gevoelig voor. Hierdoor worden ook hulpcampagnes gestart en kan de nodige hulp deze mensen bereiken. Mensen vergeten echter heel vaak zodra de aandacht van de media wegzakt. Ervaringen tonen aan dat dit het geval is bij alle menselijke crisissen. Na een tijdje zal het drama van de Arakan-vluchtelingen vergeten worden. Deze mensen worden dan alleen aan hun lot overlaten. We zeggen altijd, roepen zelfs hard uit: Deze mensen hebben geen andere zekerheid dan hulp. Wij moeten ons bewust blijven van het feit dat elk moment dat wij onze Arakan-broeders vergeten, zij dichterbij de dood komen.

Al vergeet de wereld, wij zullen niet vergeten en wij zullen het niet laten vergeten. Wij zijn immers een gemeenschap die zich bewust is van de humanitaire en islamitische verplichtingen.

 

 

Delen